Voordat u begint:belangrijke overwegingen
* Uw visie: Voor wat voor soort stemming ga je voor? Warm en uitnodigend? Cool en dramatisch? Dit van tevoren weten zal uw keuzes begeleiden.
* beeldkwaliteit: Begin met de afbeelding van de hoogste kwaliteit die u kunt. RAW -bestanden zijn ideaal omdat ze meer informatie bevatten dan JPEG's, waardoor u meer flexibiliteit krijgt bij het bewerken.
* Monitor kalibratie: Zorg ervoor dat uw monitor is gekalibreerd voor een nauwkeurige kleurrepresentatie. Wat je ziet zou moeten zijn wat anderen zien.
* Niet-destructieve bewerking: De kracht van Lightroom is niet-destructieve bewerking. Uw oorspronkelijke afbeelding blijft onaangeroerd. Alles wat u doet, is opgenomen als aanpassingen.
* subtiliteit is de sleutel: Vaak is minder meer. Overbewerking kan er onnatuurlijk uitzien.
Staps-voor-stap gids voor portretbewerking in Lightroom
i. Import en organisatie (bibliotheekmodule)
1. Importeren foto's: Ga naar *Bestand> Foto's en video importeren *. Selecteer de map waar uw portretfoto's zich bevinden.
2. Instellingen importeren: Kies in het importvenster uw instellingen:
* bestemming: Selecteer de map waar u de geïmporteerde afbeeldingen wilt opslaan. Overweeg het gebruik van een op datum gebaseerde mapstructuur (bijv. "2023-10-27 portretten").
* Bestandsbehandeling: U kunt bestanden tijdens het importeren hernoemen als u dat wilt (bijv. "ModelName-001"). Overweeg ook om instellingen te ontwikkelen zoals lenscorrecties of een basisprofiel op alle afbeeldingen om uw proces te versnellen.
* Sleutelwoorden: Voeg relevante trefwoorden toe aan uw afbeeldingen (bijv. "Portret", "Outdoor", "Modelnaam," Locatie "). Dit zal helpen bij het later zoeken en organiseren.
3. Importeren: Klik op "Importeren".
4. Culling (optioneel maar aanbevolen): Bekijk uw geïmporteerde afbeeldingen en vlag de beste (met behulp van de "P" -toets voor "Pick" of de "X" -toets voor "afwijzen"). Dit helpt je om je te concentreren op de beste afbeeldingen. U kunt vervolgens filteren door gemarkeerde foto's.
ii. Basisaanpassingen (module ontwikkelen)
1. Schakel over naar de ontwikkelmodule: Klik op het tabblad "Ontwikkelen" (of druk op "D").
2. Profielselectie:
* Ga naar het basispaneel , klik op profiel en verken uw opties. Kies een profiel dat past bij uw stijl en de afbeelding. Adobe Color en Adobe Standard zijn goede uitgangspunten. Portretspecifieke profielen zijn ook beschikbaar, vaak verzachtende huidtinten.
3. Witbalans:
* Pas de temperatuur aan aan (warmer of koeler) en tint (meer groene of magenta) schuifregelaars om nauwkeurige kleuren te bereiken.
* Gebruik het tool eyedropper (White Balance Selector) om op een neutraal grijs gebied in de afbeelding te klikken (bijv. Een witte wand, een grijze kaart of een wit deel van de kleding) voor een automatische witbalansaanpassing. Beer indien nodig af en toe.
4. Blootstelling:
* Pas de blootstelling aan schuifregelaar om de juiste algehele helderheid te bereiken. Pas op dat u geen hoogtepunten hebt (overbelichte) of de schaduwen van de schaduwen (onderbelicht) niet. Gebruik het histogram als een gids.
5. Contrast:
* Pas het contrast aan Schuifregelaar om het verschil tussen de lichte en donkere gebieden te regelen. Een lichte toename van het contrast kan het beeld vaak verbeteren, maar teveel kan er hard uitzien.
6. Hoogtepunten en schaduwen:
* Hoogtepunten: Gebruik de hoogtepunten Schuifregelaar om details te herstellen in overdreven heldere gebieden, zoals de lucht- of heldere huidpleisters. Door de schuifregelaar naar links te slepen, worden de hoogtepunten donkerder.
* schaduwen: Gebruik de schaduwen Schuifregelaar om donkere gebieden op te fleuren en details te onthullen in schaduwen. Door de schuifregelaar naar rechts te slepen, wordt schaduwen opfleurd.
7. Whites &Blacks:
* wit: Stel het witte punt in door ALT (optie op Mac) vast te houden terwijl u de blanken schuifregelaar naar rechts sleept totdat u een paar geknipte hoogtepunten ziet verschijnen. Ga dan enigszins terug van de schuifregelaar.
* zwarten: Stel het zwarte punt in door Alt (optie op Mac) vast te houden terwijl u de schuifregelaar naar de zwarten naar links sleept totdat u een paar geknipte schaduwen ziet verschijnen. Ga dan enigszins terug van de schuifregelaar.
8. aanwezigheid:
* Duidelijkheid: Voegt lokaal contrast toe en benadrukt texturen en details. Gebruik met voorzichtigheid, omdat te veel duidelijkheid de huid er hard en verouderd uit kan laten zien. Vaak kan een lichte daling van de helderheid de huid verzachten.
* Dehaze: Vermindert of voegt waas toe. Kan nuttig zijn voor buitenportretten.
* Vibrantie: Verhoogt de verzadiging van de minder verzadigde kleuren in de afbeelding. Een goede keuze om kleur toe te voegen zonder huidtinten er onnatuurlijk uit te laten zien.
* Verzadiging: Verhoogt de verzadiging van alle kleuren in de afbeelding gelijk. Gebruik spaarzaam, omdat het gemakkelijk kan leiden tot te versterkende resultaten.
iii. Lokale aanpassingen (gerichte correcties)
Met de lokale aanpassingstools van Lightroom kunt u zich richten op specifieke gebieden van de afbeelding. Deze zijn essentieel voor het verfijnen van uw portretbewerkingen.
1. Aanpassingsborstel: Het meest veelzijdige tool. Gebruik het om zich selectief aan te passen:
* Gladde huid: Verminder de duidelijkheid en/of textuur op de huid. Gebruik een lage stroom en dichtheid voor subtiele toepassing. Vermijd overgrensde, waardoor de huid er plastic uit kan zien. Vermijd ook het aanbrengen van de borstel op de ogen, lippen, haar of wenkbrauwen.
* ontwijken en branden: Licht (ontwijk) of donkerder (verbrand) specifieke gebieden, zoals de ogen om ze te laten knallen of de jukbeenderen om hun vorm te verbeteren.
* Kleurcorrectie: Verander de tint of verzadiging van specifieke gebieden, zoals lippen of kleding.
2. Afgestudeerd filter: Past aanpassingen geleidelijk toe over een lineair gebied. Handig voor:
* Sky Darkence: Maak een overdreven heldere hemel donkerder.
* Een vignet toevoegen: Maak de randen van het beeld subtiel donkerder om de aandacht op het onderwerp te vestigen.
3. Radiaal filter: Past aanpassingen toe binnen of buiten een elliptisch gebied. Handig voor:
* Onderwerp markeren: Vel het gebied rond het onderwerp op om ze te laten opvallen.
* Een vignet maken: Vergelijkbaar met het afgestudeerde filter, maar met een meer cirkelvormige vorm.
belangrijke tip: Begin voor alle lokale aanpassingen met kleine borstelgroottes en instellingen met een lage stroom/dichtheid om het effect geleidelijk op te bouwen.
iv. Detailaanpassingen
1. Slijpen (detailpaneel):
* Bedrag: Bepaalt de mate van slijpen. Begin met een lage waarde (bijv. 20-40).
* straal: Bepaalt de grootte van de details die worden geslepen. Houd het laag (bijv. 0,5-1,0).
* detail: Bepaalt hoeveel fijne details worden geslepen.
* maskeren: De belangrijkste slijpende controle voor portretten. Houd ALT (optie op Mac) vast terwijl u de maskeerschuifjes naar rechts sleept. Dit zal u laten zien welke gebieden worden geslepen (witte gebieden). Maskeren helpt om het slijpen van de huid en de achtergrond te voorkomen, waardoor de slijpen op belangrijke details zoals de ogen en haar worden gericht.
2. Ruisreductie (detailpaneel):
* Luminance: Vermindert luminantieruis (korreligheid). Gebruik alleen indien nodig, omdat te veel luminantieruisreductie het beeld kan verzachten en details kan verwijderen.
* kleur: Vermindert kleurgeluid (kleurvlekken). U kunt meestal een kleine hoeveelheid kleurruisreductie toepassen zonder details te beïnvloeden.
v. Kleurafstorting (kleurpaneel in kleur)
1. Met dit paneel kunt u kleurentints toevoegen aan de schaduwen, midtonen en hoogtepunten.
2. Het is een geweldige manier om een stilistische look aan je portret toe te voegen. Experimenteer met verschillende kleurencombinaties.
3. Gebruik het om een warme, vintage look of een coole, moderne look te creëren.
vi. Lenscorrecties (Lens Corrections Panel)
1. Profielcorrecties inschakelen: Controleer de vakken "Chromatische aberratie verwijderen" en "Profielcorrecties inschakelen". Lightroom zal automatisch uw lens detecteren en correcties toepassen om vervorming en vigneting te verminderen.
2. Handmatige aanpassingen (optioneel): Indien nodig kunt u de vervorming en vignetingschuifregelaars handmatig aanpassen.
vii. Transform (transformatiepaneel)
1. Gebruik dit paneel om perspectiefproblemen op te lossen.
2. Als je portret in een vreemde hoek is genomen, kun je de verticale, horizontale en roteren schuifregelaars gebruiken om de afbeelding recht te zetten.
3. De knop "Auto" kan soms een goed startpunt bieden.
viii. Exporteren (bestand> exporteren)
1. Exportlocatie: Kies waar de bewerkte afbeelding op te slaan.
2. File Naming: Geef het bestand een beschrijvende naam.
3. Bestandsinstellingen:
* Afbeeldingsformaat: JPEG is het meest voorkomende formaat om online te delen. TIFF is een verliesloos formaat dat beter is voor afdrukken en verder bewerken.
* kleurruimte: SRGB is de standaard kleurruimte voor webgebruik. Adobe RGB heeft een breder kleurengamma, maar mag op alle apparaten mogelijk niet correct worden weergegeven.
* Kwaliteit: Stel de JPEG-kwaliteit in op 80-90 voor een goede balans tussen bestandsgrootte en beeldkwaliteit.
4. Afbeelding formaat:
* Wijzig het formaat van te passen: Als u de afbeelding uploadt naar een website met maatbeperkingen, vink dan dit vakje aan en voer de gewenste afmetingen in.
* resolutie: 300 dpi is standaard voor afdrukken. 72 DPI is voldoende voor webgebruik.
5. Uitgangsscherpen: U kunt wat uitvoerscherpen toevoegen voor het beoogde gebruik (bijvoorbeeld scherm:standaard voor web).
6. metadata: Kies of u metadata (camera -instellingen, auteursrechtinformatie) in het geëxporteerde bestand opnemen.
7. Watermerk (optioneel): Voeg een watermerk toe om uw werk te beschermen.
8. Exporteren: Klik op "Exporteren."
Key-tips voor natuurlijk ogende portretbewerkingen:
* Overdrijf het niet: Minder is vaak meer.
* Focus op het verbeteren, niet veranderen: Verbeter subtiel de kenmerken van het onderwerp, in plaats van ze drastisch te veranderen.
* Let op de huidtinten: Laat de huid er niet te oranje, geel of grijs uitzien. Houd de tonen natuurlijk en gezond.
* de ogen slijpen: Scherpe ogen zijn cruciaal voor een boeiend portret.
* Textuur behouden: Verwijder de huidtextuur niet volledig, omdat het het onderwerp er onnatuurlijk uitziet.
* Match de bewerking met de afbeelding: De beste bewerkingen vullen het onderwerp, de verlichting en de algehele stemming van de foto aan.
Oefen, oefen, oefen! Hoe meer je portretten bewerkt, hoe beter je wordt om te begrijpen hoe verschillende aanpassingen de afbeelding beïnvloeden en je eigen stijl ontwikkelen. Succes!