i. Planning en voorbereiding (voordat u fotografeert)
1. Verzoek uw locatie van tevoren: Wacht niet op de perfecte sneeuwval om de perfecte plek te vinden. Bezoek uw potentiële locaties voordat de sneeuw aankomt om de samenstelling van het landschap te begrijpen, interessante brandpuntspunten te identificeren en uw opnamen te plannen. Dit is vooral belangrijk als u naar een externe locatie wandelt.
2. Controleer de weersvoorspelling: Weten wanneer en hoeveel sneeuw wordt verwacht, is cruciaal. Besteed aandacht aan temperatuur, wind en wolkendekking. Bewolde dagen bieden vaak zachte, zelfs verlichting ideaal voor sneeuwfotografie. Zon na sneeuwval kan dynamische schaduwen creëren.
3. jurk in lagen: Warm en droog blijven staat voorop. Laagkleding om uw lichaamstemperatuur te reguleren en uzelf te beschermen tegen kou, wind en vocht. Vergeet geen warme sokken, waterdichte laarzen, handschoenen (overweeg handschoenen met touchscreen -compatibiliteit) en een hoed.
4. Bescherm uw uitrusting: Koud weer kan de batterijen snel afvoeren en condensatie kan uw camera beschadigen.
* batterijen: Neem extra batterijen mee en houd ze warm in een binnenzak.
* condensatie: Wanneer u van de koude buitenshuis naar een warme binnenomgeving gaat, sluit u uw camera in een plastic zak zodat deze geleidelijk opwarmt en voorkomt dat condensatie zich binnen vormt.
* lensdoeken: Draag lensdoeken om sneeuw of vocht weg te vegen van uw lens.
* Camera Rain Cover: Bescherm uw camera en lens tegen sneeuw en vocht met een regendekking.
5. Plan uw compositie: Denk na over wat je opname interessant maakt. Ga je je concentreren op een enkele boom, een besneeuwd landschap of een persoon die geniet van de sneeuw? Overweeg de regel van derden, leidende lijnen en andere compositietechnieken.
6. Informeer iemand over uw plannen: Als je op weg bent naar een externe locatie, laat iemand weten waar je heen gaat en wanneer je verwacht terug te zijn. Veiligheid eerst!
ii. Camera -instellingen en technieken (tijdens de shoot)
7. blootleggen voor de sneeuw (ETTR): Sneeuw kan de meter van je camera misleiden, wat resulteert in onderbelichte, grijze afbeeldingen. Gebruik de belichtingscompensatie (meestal een knop "+/-") om uw afbeeldingen te overbelichten met +1 tot +2 stops. Dit zal de sneeuw opvrolijken en er wit uitzien. Controleer uw histogram om ervoor te zorgen dat u niet knipt (details verliezen in de hoogtepunten). "Blootleggen aan het recht" (ETTR) verwijst naar het zo helder mogelijk blootstellen van de hoogtepunten.
8. Schiet in RAW -formaat: RAW-bestanden bewaren meer gegevens dan JPEG's, waardoor u meer flexibiliteit krijgt bij het naverwerking. Dit is vooral belangrijk voor het corrigeren van blootstelling en witbalansproblemen.
9. aanpassing van de witbalans: Automatische witbalans (AWB) kan soms worstelen in besneeuwde omstandigheden, wat resulteert in een blauwachtige of geelachtige tint. Experimenteer met verschillende witbalansinstellingen (bewolkt, schaduw, enz.) Of gebruik de optie Witbalans op maat. Als je in RAW fotografeert, kun je de witbalans eenvoudig aanpassen in de nabewerking.
10. Gebruik een polariserend filter: Een polariserend filter kan schittering van sneeuw en ijs verminderen, het blauw in de lucht verdiepen en de kleurverzadiging vergroten.
11. Beschouw een afgestudeerd neutrale dichtheid (GND) -filter: Als je een heldere hemel en een donkere voorgrond hebt, kan een GND -filter helpen om de belichting in evenwicht te brengen. Het maakt de lucht donkerder zonder de voorgrond te beïnvloeden.
12. Focus zorgvuldig: Autofocussystemen kunnen soms worstelen om op onderwerpen in besneeuwde scènes te vergrendelen vanwege het gebrek aan contrast. Gebruik handmatige focus of focus op een hoog contrastgebied. Als u autofocus gebruikt, probeer dan te focussen op een donker object of met behulp van back-knopfocus.
13. Gebruik een statief: Een statief helpt u uw camera stabiel te houden, vooral bij weinig licht of bij het gebruik van langzame sluitertijden. Hiermee kunt u ook kleinere openingen gebruiken voor een grotere scherptediepte.
14. Schiet in Aperture Priority Mode (AV of A): Met deze modus kunt u het diafragma (velddiepte) regelen, terwijl de camera automatisch de sluitertijd aanpast. Een bredere diafragma (kleiner F-nummer) zal een ondiepe scherptediepte creëren, die de achtergrond vervaagt. Een smaller diafragma (groter F-nummer) zal de scherptediepte vergroten, waardoor meer van de scène in focus wordt gehouden.
15. Zoek naar contrast: Sneeuwen kunnen soms visueel vlak zijn. Zoek naar elementen die contrast bieden, zoals bomen, rotsen, gebouwen of mensen. Dit helpt bij het creëren van een meer dynamisch en interessant beeld.
16. Capture Snowflakes (Macro Photography): Als u geïnteresseerd bent in het vastleggen van individuele sneeuwvlokken, gebruik dan een macro -lens of verlengingsbuizen. Vries de vlokken op een donker oppervlak (zoals een stuk zwart fluweel) en gebruik een flits met een diffuser voor gelijkmatige verlichting. Een statief is essentieel.
iii. Natuurverwerking (na de shoot)
17. Blootstelling aanpassen: Betaal de blootstelling aan om ervoor te zorgen dat de sneeuw helder wit is zonder overbelicht te worden.
18. Corrigeer witbalans: Pas de witbalans aan om eventuele ongewenste kleurengraden te verwijderen. Gebruik de White Balance Selector -tool in uw bewerkingssoftware om op een gebied met pure witte sneeuw te klikken.
19. Verbeter contrast en verzadiging: Verhoog het contrast en de verzadiging om uw afbeeldingen te laten knallen. Pas op dat u het niet overdrijft, omdat dit onnatuurlijk ogende resultaten kan opleveren. U kunt curvenaanpassingen of specifieke schuifregelaars voor contrast/verzadiging gebruiken.
Door deze tips te volgen, ben je goed op weg om verbluffende sneeuwfotografie vast te leggen! Vergeet niet om te experimenteren en plezier te hebben. De beste manier om te leren is om daarheen te gaan en te oefenen. Succes!