1. Gezichtsveld (FOV):
* Kortere brandpuntsafstand (bijv. 16 mm, 24 mm, 35 mm): Breder gezichtsveld. Deze lenzen veroveren meer van de scène voor de camera. Ze worden vaak gebruikt voor landschappen, architectuur en groepsfoto's. Ze kunnen ook een gevoel van diepte en ruimte creëren.
* langere brandpuntsafstand (bijv. 85 mm, 200 mm, 300 mm): Smaller gezichtsveld. Deze lenzen vangen een kleiner deel van de scène en vergroten verre objecten. Ze worden vaak gebruikt voor dieren in het wild, sport en portretten. Ze hebben de neiging om perspectief te comprimeren, waardoor verre objecten dichter bij elkaar lijken.
2. Vergroting:
* Kortere brandpuntsafstand: Minder vergroting. Objecten lijken kleiner.
* Langere brandpuntsafstand: Meer vergroting. Objecten lijken groter.
Denk er op deze manier aan:
Stel je voor dat je door een telescoop kijkt. Een telescoop heeft een lange brandpuntsafstand, waardoor u verre objecten van dichtbij kunt zien (hoge vergroting, smalle FOV). Omgekeerd heeft een groothoekbeveiligingscamera een korte brandpuntsafstand, waarbij een breed uitzicht op een kamer wordt vastgelegd (lage vergroting, brede FOV).
Sleutelconcepten en overwegingen:
* standaardlens (ongeveer 50 mm): Op een full-frame camera wordt een 50 mm-lens vaak beschouwd als een "standaard" lens omdat deze ruwweg het perspectief van de menselijke visie benadert. (Opmerking:deze "standaard" verandert afhankelijk van de sensorgrootte; op een camera van de gewassensor wordt iets dichter bij 35 mm vaak gebruikt als de "standaard")
* Gewasfactor: Camera's met kleinere sensoren (zoals APS-C of Micro Four Thirds) hebben een "gewasfactor". Dit betekent dat een lens die op een kleinere sensor wordt gebruikt, een afbeelding zal produceren alsof het een lens is met een langere brandpuntsafstand op een full-frame camera. Een lens van 50 mm op een APS-C-camera met een 1,5x gewasfactor heeft bijvoorbeeld een equivalent gezichtsveld van een 75 mm lens op een full-frame camera (50 mm x 1,5 =75 mm).
* zoomlenzen: Deze lenzen hebben een variabele brandpuntsafstand (bijvoorbeeld 24-70 mm, 70-200 mm). U kunt de brandpuntsafstand aanpassen door de zoomring op de lens te roteren, waardoor het gezichtsveld en de vergroting effectief worden gewijzigd zonder de camera fysiek te verplaatsen.
* prime lenzen: Deze lenzen hebben een vaste brandpuntsafstand (bijv. 35 mm, 85 mm). Ze bieden vaak een betere beeldkwaliteit (scherpere afbeeldingen, bredere openingen) dan zoomlenzen, maar ze vereisen dat u zich verplaatst om uw framing te wijzigen.
* Perspectief: Hoewel de brandpuntsafstand het perspectief beïnvloedt, is het belangrijk op te merken dat het perspectief uiteindelijk wordt bepaald door uw positie ten opzichte van het onderwerp. Het wijzigen van de brandpuntsafstand terwijl u hetzelfde kader blijft (door dichterbij of verder weg te komen) kan verschillende effecten op de achtergrond veroorzaken.
* diafragma: De brandpuntsafstand onderscheidt zich van het diafragma (F-stop). Apertuur regelt de hoeveelheid licht die de lens binnenkomt en beïnvloedt de diepte van het veld.
Samenvattend is de brandpuntsafstand een cruciaal lenskenmerk dat bepaalt hoeveel van een scène je vastlegt en hoe grote objecten in je foto's verschijnen. Het begrijpen van focale lengte is essentieel voor het maken van creatieve keuzes en het bereiken van de gewenste look in uw afbeeldingen.