* Titelpagina :De titelpagina bevat de titel van het scenario, de naam van de schrijver en de datum.
* Scènekop :Een scènetitel begint elke scène en bevat de locatie en tijd van de scène.
* Actie :Actie beschrijft wat er in de scène gebeurt.
* Dialoog :Dialoog is wat de personages zeggen.
* Tussen haakjes :Tussen haakjes worden gebruikt om aanvullende informatie over de scène te geven, zoals de toon van de stem van het personage of fysieke acties.
Tekens
* Protagonist :De hoofdpersoon is de hoofdpersoon van het scenario.
* Antagonist :De antagonist is het personage dat zich verzet tegen de protagonist.
* Ondersteunende karakters :Bijrollen helpen bij het ontwikkelen van de plot en de personages.
Plot
* Opruiend incident :Het opruiende incident is de gebeurtenis die het plot in beweging zet.
* Oplopende actie :De stijgende actie is de reeks gebeurtenissen die spanning opbouwen en naar de climax leiden.
* Climax :De climax is het keerpunt van het verhaal.
* Valactie :De vallende actie is de reeks gebeurtenissen die leiden tot de oplossing van het verhaal.
* Resolutie :De resolutie is de slotscène van het scenario en rondt het verhaal af.