Wat maakt licht "goed" voor portretten?
* kwaliteit (zacht vs. hard):
* zacht licht: Dit is diffuus licht dat geleidelijke overgangen tussen hoogtepunten en schaduwen produceert. Het is vleiend omdat het rimpels, vlekken en harde details minimaliseert. Zacht licht is je vriend! Denken:
* bewolkte dagen: De wolken fungeren als een gigantische diffuser.
* Open schaduw: Gescheurde gebieden die nog steeds indirect licht ontvangen (bijvoorbeeld onder een veranda, nabij een groot venster).
* Een diffuser gebruiken: Het plaatsen van een doorzichtig materiaal (zoals een wit vel of professionele diffuser) tussen de lichtbron en uw onderwerp.
* hard licht: Dit is direct, ongediffeerd licht dat scherpe schaduwen en sterk contrast creëert. Het kan dramatisch zijn, maar ook meedogenloos en benadrukken imperfecties. Denken:
* Direct zonlicht: Vooral 's middags.
* Direct Flash: Zonder diffusie.
* blote gloeilampen:
* richting: De hoek waarmee het licht uw onderwerp raakt, heeft een grote invloed op de stemming en het uiterlijk.
* Voorverlichting: Lichtbron bevindt zich direct voor het onderwerp. Het kan goed zijn, maar vaak vlekt functies af en mist diepte.
* zijkantverlichting: Licht komt van de zijkant. Creëert dramatische schaduwen, benadrukt textuur en voegt dimensie toe. Vereist zorgvuldig poseren om te voorkomen dat een kant van het gezicht te donker is.
* Achterverlichting: Licht komt van achter het onderwerp. Creëert een silhouet, een gloeiende rand rond het onderwerp of een dromerige, etherische uitstraling. Kan een uitdaging zijn om correct bloot te stellen. Ook wel randverlichting genoemd.
* 45-graden verlichting: Een klassieke en veelzijdige keuze. Licht komt van een hoek van 45 graden opzij en iets boven het onderwerp. Creëert een flatterende balans tussen licht en schaduw. Vaak gebruikt met een reflector aan de andere kant om de schaduwen in te vullen.
* vlinderverlichting: Lichtbron ligt direct voor en iets boven het onderwerp, waardoor een kleine, vlindervormige schaduw onder de neus ontstaat. Gebruikt voor glamour- en schoonheidsportretten, vaak met een reflector onder de kin.
* kleurtemperatuur (warm versus koel):
* warm licht: Heeft een geelachtige of oranje tint. Creëert een gezellig, uitnodigend gevoel. Denk na:zonsondergang licht, gloeilampen.
* Koel licht: Heeft een blauwachtige tint. Creëert een fris, schoon of soms steriel gevoel. Denk na:bewolkte luchten, fluorescentielampen.
* Neutraal Light: In het ideale geval wilt u neutraal of natuurlijk uitziend licht, maar camera's en onze hersenen kunnen goed worden aangepast.
Hoe goed licht te gebruiken voor mooie portretten:
1. Vind het licht: Voordat je zelfs denkt aan poseren, * kijk * naar het beste licht dat beschikbaar is. Let op de richting, kwaliteit en kleur. Loop rond met uw onderwerp en observeer hoe het licht hun gezicht verandert.
2. Kies uw lichtkwaliteit:
* voor flatterende, vergevingsgezinde portretten: Zoek zacht licht (open schaduw, bewolkte dagen, diffuus licht).
* voor dramatische, humeurige portretten: Gebruik zijverlichting of achtergrondverlichting.
3. Plaats uw onderwerp:
* Draai hun gezicht naar het licht: Om hun kenmerken te verlichten.
* Hoek hun lichaam: Om het licht op een meer flatterende manier te vangen. Zelfs kleine aanpassingen kunnen een enorm verschil maken. Experiment!
* Vermijd harde schaduwen over het gezicht: Tenzij dat het artistieke effect is waar je voor gaat.
4. Gebruik een reflector (of iets reflecterend): Reflectoren stuiteren licht terug in de schaduwen, verzachten ze en voegt licht toe aan de ogen. Een wit schuimbord, een stuk karton bedekt met folie, of zelfs een witte muur kan werken. Plaats het tegenover de lichtbron om de schaduwen in te vullen.
5. Diffuus direct zonlicht: Als u in direct zonlicht schiet, probeer dan schaduw te vinden of gebruik een diffuser om het licht te verzachten.
6. Regel de kleurtemperatuur:
* schiet in rauw formaat: Hiermee kunt u de witbalans eenvoudig aanpassen bij het nadenken.
* Gebruik een grijze kaart: Een grijze kaart helpt uw camera het licht nauwkeurig te meten en de witbalans in te stellen.
* Let op gemengde verlichting: Het combineren van verschillende lichtbronnen (bijv. Daglicht en fluorescerend) kan kleurafdelingen creëren. Probeer één bron te elimineren of de witbalans aan te passen bij naverwerking.
7. Gebruik kunstlicht (flits of stroboscoop):
* off-camera flits: Veel veelzijdiger dan flits op de camera. Hiermee kunt u de richting en kwaliteit van het licht regelen.
* Gebruik een modificator: (bijv. Softbox, paraplu) om het licht uit uw flits te verzachten.
* Bounce Flash: Het stuiteren van de flits van een plafond of muur creëert een zachter, natuurlijker licht. (Vermijd gekleurde plafonds).
8. Let op de ogen: De ogen zijn het raam naar de ziel. Zorg ervoor dat er een vanglamp (een kleine weerspiegeling van licht) in de ogen is om ze te laten schitteren. Een reflector die laag wordt geplaatst, kan hiermee helpen.
9. Experiment en oefen: De beste manier om over licht te leren, is door te experimenteren en te oefenen. Maak veel foto's in verschillende lichtomstandigheden en kijk wat het beste voor u werkt. Let op hoe het licht het gezicht en de stemming van uw onderwerp beïnvloedt.
Key Takeaways:
* zacht licht is over het algemeen meer flatterend dan hard licht.
* De lichtrichting heeft een grote invloed op het uiterlijk van uw onderwerp.
* Gebruik een reflector om schaduwen in te vullen.
* Let op de kleurtemperatuur van het licht.
* oefening maakt perfect!
Door de kwaliteiten van het licht te begrijpen en te manipuleren, kunt u prachtige en boeiende portretten maken die de essentie van uw onderwerp vastleggen. Succes!