1. Timelapse-montage: Toont het verloop van de tijd, vaak via een reeks opnames of panningopnames die veranderingen in de omgeving, het weer, de seizoenen of het tijdstip van de dag vastleggen.
2. Verhalende montage: Biedt een samenvatting of overzicht van een reeks gebeurtenissen, waardoor de kijker snel de chronologie van een verhaal kan begrijpen.
3. Parallelle montage: Snijpunten tussen twee of meer afzonderlijke verhaallijnen, waardoor een gevoel van parallellisme of contrast tussen beide ontstaat.
4. Associatieve montage: Verbindt schijnbaar ongerelateerde beelden of shots op basis van visuele of conceptuele associaties, waardoor een poëtisch of surreëel effect ontstaat.
5. Emotionele montage: Gebruikt een reeks shots om de emotionele toestand, innerlijke gedachten of herinneringen van een personage over te brengen.
6. Actiemontage: Reeksen van meerdere, snelvuurschoten van een personage dat betrokken is bij een specifieke actie, zoals een gevecht, een achtervolging of een sportevenement.
7. Verklarende montage: Presenteert belangrijke achtergrondinformatie of karakterontwikkeling op een beknopte en visueel aantrekkelijke manier.
8. Flashbacks: Presenteert scènes uit het verleden om context of aanvullende details te bieden met betrekking tot de huidige verhaallijn.
9. Droom- of subjectieve montage: Geeft de dromen, hallucinaties of subjectieve ervaringen van een personage weer, vaak met behulp van surrealistische of vervormde beelden.
10. Training of voortgangsmontage: Toont de reis van verbetering of ontwikkeling van een personage over een bepaalde periode, vaak via een reeks shots die stapsgewijze vooruitgang laten zien.
Effectieve montages verbeteren het vertellen van verhalen door visuele en emotionele diepte toe te voegen, een gevoel van ritme en flow te creëren en het publiek op een dieper niveau te betrekken.