Zeg niet alleen 'de kamer is donker'. Zeg 'de kamer wordt verlicht door een enkele kaars, die lange, griezelige schaduwen op de muren werpt'.
2. Gebruik levendige taal.
Zeg niet alleen 'de bloemen zijn prachtig'. Zeg:"de bloemen zijn een overvloed aan kleuren, hun bloemblaadjes zijn zo delicaat dat ze lijken te zweven op de wind."
3. Doe een beroep op de zintuigen.
Zeg niet alleen maar 'het eten is heerlijk'. Zeg "het eten is een symfonie van smaken, elke hap een nieuw avontuur."
4. Creëer een sfeer.
Zeg niet alleen maar 'de nacht is vredig'. Zeg 'de nacht is stil en stil, het enige geluid is het zachte klotsen van de golven tegen de kust.'
5. Houd het kort en bondig.
Een scènebeschrijving mag niet langer zijn dan een paar zinnen. Je wilt de lezer een duidelijk beeld geven van de setting, zonder hem te laten verzanden in onnodige details.
Hier volgen enkele aanvullende tips voor het schrijven van effectieve scènebeschrijvingen:
- Gebruik actieve werkwoorden in plaats van passieve werkwoorden.
- Gebruik sterke, beschrijvende zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden.
- Vermijd clichés en banale zinnen.
- Wees creatief en origineel.
- Lees je scènebeschrijvingen hardop voor jezelf om er zeker van te zijn dat ze natuurlijk klinken.
Door deze tips te volgen, kun je scènebeschrijvingen schrijven die je lezers meenemen in je verhaal en hen laten verlangen naar meer.