i. Pre-productie:planning en visie
* Concept en doel: Vraag jezelf voordat je zelfs je camera oppakt:
* Wat probeer ik over te brengen met dit portret? (bijv. Vertrouwen, vreugde, kwetsbaarheid, mysterie)
* Wat is het beoogde gebruik? (bijv. Professionele headshot, persoonlijke kunst, sociale media, geschenk) Dit zal de stijl en het niveau van formaliteit beïnvloeden.
* Wie is het onderwerp? Beschouw hun persoonlijkheid, leeftijd en comfortniveau.
* Locatie Scouting (of Studio Setup): Locatie is cruciaal voor het verhaal.
* Natuurlijk licht: Zoek naar open tint (onder een boom, of aan de gearceerde kant van een gebouw) voor zacht, vleiend licht. Vermijd direct zonlicht, dat harde schaduwen creëert. Overweeg de tijd van de dag - het "Golden Hour" (kort na zonsopgang en voor zonsondergang) biedt warm, mooi licht. Let op de achtergrond. Is het afleidend? Vul het het onderwerp aan?
* Binnenlocatie (studio of thuis): Overweeg de achtergrond van waar u gaat fotograferen als u binnenshuis bent. Wil je een eenvoudige achtergrond (wit, grijs of zwart?) Of wil je de scène opnemen als onderdeel van je schot?
* versnellingsselectie:
* camera: Elke camera met handmatige bedieningselementen (DSLR, spiegelloos of zelfs een smartphone met een goede camera -app) kan werken.
* lens: Een "portretlens" bevindt zich meestal in het bereik van 50 mm tot 135 mm (op een full-frame camera). Deze brandpuntsafstand biedt een flatterend perspectief en zorgen voor aangename achtergrond vervaging.
* 50 mm: Veelzijdig, goed voor foto's van het hele lichaam en halflichaam, en vaak relatief goedkoop met een breed diafragma (bijv. F/1.8).
* 85 mm: Een klassieke portretlens, bekend om uitstekende isolatie en achtergrondinvaging.
* 135 mm: Compresses functies een beetje, creëert nog meer achtergrondscheiding en vereist meer afstand van het onderwerp.
* verlichting (indien nodig):
* Reflector: Een eenvoudige en goedkope manier om licht terug in het gezicht van het onderwerp te stuiteren en schaduwen in te vullen.
* speedlight (flash): Kan worden gebruikt op de camera (minder flatterend) of off-camera (meer controle). Gebruik diffusers (softboxen, paraplu's) om het licht te verzachten.
* Studio Strobes: Voor meer professionele en gecontroleerde verlichtingsopstellingen.
* statief (optioneel): Handig voor situaties met weinig licht of bij het gebruik van lagere sluitertijden.
* garderobe en styling: Coördineer met uw onderwerp over kledingkeuzes die hun persoonlijkheid en het algemene concept aanvullen. Overweeg make -up (natuurlijk of dramatischer, afhankelijk van de gewenste look).
* Communicatie met het onderwerp: Stel een rapport op. Leg uw visie uit en zorg ervoor dat ze zich op hun gemak voelen. Geef duidelijke aanwijzingen, maar zorg ook voor spontaniteit. Vraag hen naar zichzelf om ze zich ontspannen te laten voelen en om natuurlijke reacties toe te staan.
ii. De shoot:instellingen en technieken
* cameramodus:
* Apertuurprioriteit (AV of A): U regelt het diafragma (velddiepte) en de camera kiest de sluitertijd. Dit is een geweldig startpunt.
* handleiding (m): U regelt zowel diafragma als sluitertijd. Meer controle maar vereist meer ervaring.
* diafragma (f-stop): Dit regelt de diepte van het veld (hoeveel van de afbeelding is scherp).
* breed diafragma (bijv. F/1.4, f/2.8): Creëert een ondiepe scherptediepte, vervaagt de achtergrond en isoleert het onderwerp. Goed voor portretten waar u wilt dat de focus alleen op de persoon ligt. Kan lastig zijn om perfect te focussen.
* smal diafragma (bijv. F/8, f/11): Creëert een grotere scherptediepte, waardoor meer van het beeld in focus blijft. Handig als u meer van de omgeving wilt laten zien of als u een groepsportret fotografeert.
* sluitertijd: Dit bepaalt hoe lang de sensor van de camera wordt blootgesteld aan licht.
* Snellere sluitertijd (bijv. 1/200e seconde): Bevriest beweging.
* Lagere sluitertijd (bijv. 1/30e seconde): Laat meer licht in, maar kan bewegingsonscherpte introduceren (hetzij van het onderwerp of de cameramake). Gebruik een statief met langzamere snelheden. Een algemene vuistregel is om uw sluitertijd minimaal 1/brandpuntsafstand te houden (bijvoorbeeld 1/50 voor een 50 mm lens).
* ISO: Dit regelt de gevoeligheid van de sensor van de camera om te licht.
* lage ISO (bijv. 100, 200): Produceert de schoonste afbeeldingen met de minste ruis. Gebruik in fel licht.
* Hoge ISO (bijvoorbeeld 800, 1600 of hoger): Gebruik bij weinig licht maar introduceert ruis (korreligheid). Probeer ISO zo laag mogelijk te houden.
* Focus:
* Single-Point autofocus: Kies een enkel focuspunt en plaats het op het oog van het onderwerp (meestal het oog dat het dichtst bij de camera ligt). Dit is over het algemeen de meest nauwkeurige methode.
* continue autofocus (AF-C of Servo): Volgt bewegende onderwerpen. Minder kritisch voor statische portretten.
* Handmatige focus: Vereist oefening, maar kan nuttig zijn in lastige situaties waarbij autofocus worstelt (bijv. Bijv. Laag licht, laag contrast).
* Samenstelling:
* Regel van derden: Verdeel het frame zowel horizontaal als verticaal in derden en plaats belangrijke elementen (zoals de ogen van het onderwerp) op de kruispunten van deze lijnen.
* Toonaangevende lijnen: Gebruik lijnen in de omgeving om het oog van de kijker naar het onderwerp te leiden.
* Negatieve ruimte: Het verlaten van lege ruimte rond het onderwerp kan een gevoel van evenwicht creëren en de aandacht vestigen op de persoon.
* hoeken: Experimenteer met verschillende hoeken. Schieten vanuit iets boven kan flatterend zijn, terwijl het fotograferen van onderaf het onderwerp er krachtig uitziet.
* verlichtingstechnieken:
* setup met één licht: Begin met een enkele lichtbron (natuurlijk of kunstmatig) en een reflector om schaduwen in te vullen.
* Setup met twee licht: Gebruik een sleutellicht (de hoofdlichtbron) en een vullicht (om schaduwen te verzachten).
* RIM -verlichting: Plaats een licht achter het onderwerp om een halo -effect om hen heen te creëren.
iii. Natuurverwerking:bewerken voor verbetering
* software: Adobe Lightroom, Capture One, affiniteitsfoto of zelfs mobiele apps zoals VSCO.
* Basisaanpassingen:
* belichting: Corrigeer elke over- of onderbelichting.
* Contrast: Pas het verschil aan tussen de lichte en donkere gebieden aan.
* Hoogtepunten en schaduwen: Herstel detail in de hoogtepunten en schaduwen.
* blanken en zwarten: Stel de witte en zwarte punten in om een volledig tonaal bereik te creëren.
* Kleurcorrectie:
* Witbalans: Pas de totale kleurtemperatuur aan (warm of koel).
* Verzadiging: Pas de intensiteit van de kleuren aan.
* tint: Verplaats de kleuren.
* retoucheren (subtiel is sleutel):
* Gladde huid: Verminder vlekken en rimpels, maar zorg ervoor dat de huid er plastic uitziet.
* Oogverbetering: Scherp de ogen enigszins.
* Dodge and Burn: Verlichte en donkerder specifieke gebieden om het gezicht te beeldhouwen en dimensie toe te voegen.
* Slijpen: Breng slijpen aan als de laatste stap om details te verbeteren.
* bijsnijden: Stel de compositie af.
Key tips voor verbetering:
* Oefen, oefen, oefen: Hoe meer je schiet, hoe beter je wordt.
* Studieportretten door andere fotografen: Analyseer hun verlichting, compositie en poseren.
* Zoek feedback: Vraag andere fotografen om constructieve kritiek.
* Wees niet bang om te experimenteren: Probeer verschillende technieken en zoek wat het beste voor u werkt.
* Focus op verbinding: De beste portretten vangen de persoonlijkheid en essentie van het onderwerp vast.
* Let op voor detail: Kleine details kunnen een groot verschil maken.
Voorbeeldscenario:
Laten we zeggen dat je een natuurlijk licht portret van een vriend in een park wilt maken.
1. Plan: Je stelt je een warm, ontspannen portret voor dat de gelukkige persoonlijkheid van je vriend vastlegt.
2. Locatie: Je vindt een plek onder een grote boom om zacht, zelfs licht te bieden. De achtergrond is een veld van bloemen, maar het is ver genoeg weg dat het niet afleidt.
3. versnelling: U gebruikt uw camera met een 85 mm lens.
4. Instellingen: U stelt uw camera in op de Aperture Priority -modus (AV of A) en kiest een diafragma van f/2.8 om een ondiepe scherptediepte te maken. De camera selecteert automatisch een sluitertijd van 1/200e van een seconde, die snel genoeg is om bewegingsonscherpte te voorkomen. Je hebt je ISO op 200 ingesteld.
5. Techniek: Je positioneert je vriend zodat het licht van de zijkant komt en zachte schaduwen op hun gezicht creëert. U gebruikt de regel van derden om het schot samen te stellen. Je praat met je vriend en zorgt ervoor dat ze zich op hun gemak voelen en hen aanmoedigen om op natuurlijke wijze te glimlachen.
6. Natuurverwerking: In Lightroom past u de blootstelling aan en contrast en contrast enigszins. U corrigeert de witbalans om de afbeelding warmer te maken. Je gladstrijken de huid subtiel glad en slijpen de ogen.
Door deze stappen te volgen, kunt u een mooi en meeslepend portret maken.
Vergeet niet dat dit slechts een gids is. Wees niet bang om de regels te overtreden en te experimenteren om je eigen stijl te vinden. Succes!