1. Maak het bewegingspad
Begin met het maken van een laag die als bewegingspad moet worden gebruikt. Dit kan een lege laag of een vormlaag zijn. Plaats deze bovenop het gewenste beeldmateriaal.
2. Animeer de bewegingspadlaag
Animeer de bewegingspadlaag om het pad te creëren dat de "echo's" zullen volgen. U kunt de positie en rotatie ervan in de loop van de tijd wijzigen.
3. Voeg een vormlaag toe
Maak nog een vormlaag en plaats deze aan het begin van de bewegingspadanimatie. Deze laag wordt het geëchoëde object.
4. Animeer de vormlaag
Gebruik sleutelframes om de schaal, rotatie en positie van de vormlaag te animeren. Dit regelt de grootte, rotatie en beweging van het geëchoëde object.
5. Voeg een Repeater-effect toe
Selecteer de vormlaag en voeg het "Repeater" -effect toe vanuit het menu "Effecten".
6. Pas de Repeater-instellingen aan
Pas in het "Repeater"-effect de parameter "Copies" aan om het aantal "echo's" te bepalen dat zal verschijnen. Wijzig de parameters "Delay" en "Offset" om de afstand en timing van de echo's te regelen.
7. Masker de echo's
Gebruik een masker op de vormlaag om te beperken waar de "echo's" langs het bewegingspad verschijnen. Maskeer het pad met een vorm die geleidelijk smaller wordt naarmate de echo's kleiner worden.
8. Gloed of vervaging toevoegen
Optioneel kunt u een glanseffect op de vormlaag toepassen om de "echo's" beter zichtbaar te maken, of een lichte Gaussiaanse vervaging toevoegen om een zachtere uitstraling te creëren.
9. Renderen en herhalen
Geef uw project weer om te zien hoe het geïsoleerde echospooreffect eruit ziet. Mogelijk moet u de parameters van de repeater- en maskereffecten nauwkeurig afstemmen om de gewenste resultaten te bereiken.
Herhaal dit proces voor andere elementen in je beeldmateriaal om extra echosporen te creëren. Experimenteer met verschillende bewegingspadpatronen en herhaalde objectvormen om unieke echospooreffecten te creëren.