Wanneer de filmstrook wordt belicht achter een roterende schijf met een open opening, laat de camerasluiter tijdens zijn hoekbeweging slechts een deel van de film belichten. Hoe verder de sluiter opengaat en open blijft, hoe meer licht er doorlaat om het filmframe te belichten (tot op zekere hoogte natuurlijk). De sluitertijd is dus gebaseerd op het aantal graden dat de sluiter draait van open naar weer dicht.
Bij 180 graden is de sluiterhoek gelijk aan de duur van de framebelichting, waardoor de film de helft van de tijd onbedekt en de andere helft bedekt kan worden. Elke hoek kleiner dan 180 graden betekent dat het sluiterblad de filmstrook langer bedekt dan blootlegt, wat resulteert in minder belichting en een donkerdere belichting. En elke hoek langer dan 180 graden betekent dat het blad de filmstrook langer blootlegt dan dat hij deze bedekt, wat resulteert in meer belichting en een helderdere belichting.
De meeste films worden opgenomen met een sluiterhoek van 180 graden, ook wel een "sluiter van 180 graden" genoemd. Dit komt omdat 180 graden de hoek is die de meeste bewegingsonscherpte geeft. Bewegingsonscherpte is belangrijk voor het creëren van een vloeiend en natuurlijk ogend beeld. Wanneer de sluiter langere tijd open staat, legt de camera meer beweging vast die tussen frames plaatsvindt. Dit resulteert in een vloeiender en dynamischer beeld.
Hier volgen enkele algemene richtlijnen voor sluiterhoeken:
- Normale sluiterhoek :180 graden voor een filmachtige uitstraling en om flikkeringen en "flitsende" bewegingen te minimaliseren.
- Slowmotion :360 graden om bewegingsonscherpte te verminderen, waardoor de beweging veel langzamer lijkt.
- Snelle actie :45 graden of minder om snelle actie onscherp te maken en stroboscoopeffecten te elimineren.
- Actiefilms :90-165 graden voor dramatische camerabewegingen en supersnelle actie.
- Creatieve sluiterhoek :270-359 graden voor abstracte beelden, zoals in oude cowboyfilms.
Als de sluitertijd te lang is, ontstaat er een wazig beeld. Als de sluitertijd te snel is, ontstaat er een beeld met bevroren beweging.
Cinematografen gebruiken de sluiterhoek om een gewenst effect in hun beelden te creëren. Bij het kiezen van een sluiterhoek houden ze rekening met de sluitertijd, de framesnelheid en de beweging van het onderwerp.