Vooroordeel: De verteller kan bevooroordeeld zijn ten gunste of tegen bepaalde personages of gebeurtenissen, of kan gebeurtenissen op een egoïstische of verdraaide manier interpreteren.
Onwetendheid: Het kan zijn dat de verteller niet de volledige kennis of het volledige begrip heeft van de situatie die hij of zij beschrijft, zodat zijn of haar perspectief beperkt of gebrekkig is.
Psychische aandoening: De verteller kan lijden aan een psychische aandoening die zijn of haar perceptie van de werkelijkheid beïnvloedt en een onbetrouwbare interpretatie van de gebeurtenissen veroorzaakt.
Opzettelijke misleiding: De verteller kan opzettelijk liegen of informatie manipuleren, uit egoïstische redenen of omdat hij of zij iets over zichzelf of over iemand anders wil verbergen of beschermen.
Onbetrouwbare vertellers worden vaak gebruikt om spanning, onzekerheid of een gevoel van mysterie of spanning in een literair werk te creëren. Ze kunnen ook worden gebruikt om thema's als waarheid, realiteit en perceptie te onderzoeken.
Voorbeelden van onbetrouwbare vertellers zijn onder meer: